Costa Verde, Castagniccia en Costa Serena
Onze ervaringen in de regio’s Costa Verde, Castagniccia en Costa Serena. Deze regio – De Oostkust – loopt van Casamozza to Solenzara.
Deze kust wordt wel de minst mooie kust genoemd. Beetje onzin. Ok, de weg die langs de kust loopt – de T10 (voorheen de N198) – is nu niet de mooiste, dat klopt. Maar je actieradius is wel heel groot. Je bent snel in het noorden, zuiden, Corte of Ghisoni.
Neem je een zijweggetje naar de kust, dan ben je of binnen 5 km bij de diverse heerlijke stranden en prachtige baaien. Ga je landinwaarts dan zit je binnen een paar km in de bergen. Echte bergen. Heel mooi dus!
Excursies en activiteiten, boottochtjes:
De boomrijke Castagniccia
Deze streek van Corsica wordt grofweg afgeperkt met de kust (Costa Verde, T10), de weg van Aleria naar Corte (T50), de weg van Corte naar Ponte Leccia (T20) en de weg van Ponte Leccia naar de Vescovato (T20).
Het is één van de mooiste streken van Corsica, toch wordt hij niet vaak genoemd. We hebben het vaak over de Monte Cinto, over de Bavella of over de Balagne, de beroemde stranden en steden worden genoemd. De Castagniccia was echter onze eerste kennismaking met Corsica. We vertoefden toen (1996) in Moriani Plage, camping Merendella. De kust heeft prachtige stranden met campings die aan die stranden liggen, w.o. enkele naturistische.
De Waterval van San Nicolao was onze eerste kennismaking met de vele watervallen op Corsica. We hebben hem een paar keer bezocht. Maar er zijn meer watervallen, enkele liggen nogal verscholen.
De Castagniccia is een bosrijke en bergachtige streek. Weer heel anders dan de Balagne, dat Toscaans aan doet. Anders dan alle andere streken. Veel bomen en dan natuurlijk de tamme kastanje. Als je in winkels kijkt, dan zijn er onder de vele “Produits de Corse” altijd wel een aantal te vinden die te maken hebben met kastanjes. Het meel wordt voor allerlei zaken gebruikt zoals cake en koek.
Kastanjebomen worden hier vaak afgewisseld met o.a. kurkeiken, vijgenbomen, dadels en olijven, met natuurlijk de diverse wijngaarden, die ook hier in ruime mate te vinden zijn.
Waterval van San Nicolao
De Waterval van San Nicolao. Waterval met een hoofdletter! Eén van onze eerste kennismakingen met de prachtige natuur van Corsica was deze waterval en die heeft direct ons hart gestolen. We zijn er verscheidene keren geweest. Ook om anderen de waterval te wijzen, want hij ligt best wel een beetje verscholen zodat je er ook snel voorbij kunt rijden.
De waterval, waarvan we pas vele jaren later begrepen dat hij officieel L’Ucelluline heet, bestaat uit 2 delen. Het beneden deel is in de zomer niet zo interessant. Het leuke van deze waterval is, dat je – in het bovendeel – er naar toe kunt zwemmen, ijskoud water dat wel, en als je die hele plens op je hoofd wat te veel wordt, kun je jezelf even onder de rots verstoppen.
Het water dat naar beneden komt is niet altijd van dezelfde hoeveelheid, hoe vroeger je gaat in het vakantie seizoen des te meer water.
We zijn er dus verschillende keren geweest. Vanaf Moriani Plage de D34 naar San Nicolao bij het kerkje doorrijden richting Santa-Maria-Poghju, tja en dat weten we het ook niet helemaal precies, maar voor een tunneltje is de waterval. Je moet daar ergens parkeren en dan aan de ene kant heb een prachtig vergezicht naar de kust en aan de andere kant een trapachtig pad naar boven naar het bovenste deel van de waterval.
Er lopen ook irrigatiebuizen. (toen wij de eerste keer op Corsica kwamen dachten we het dat het een kunstmatige waterval was, dat het water weer omhoog gepompt werd, wisten wij veel… nu weten we wel beter!)
Duivelsgat – Le Trou du Diable
Uiteraard halen we veel info uit reisgidsen, maar we struinen toch elk jaar weer door de foldertjes bij de “VVV”. En we halen daar regelmatig nog leuke dingen uit die nauwelijks of niet in de traditionele gidsen worden genoemd. Zo ook “Le Trou du Diable“. Deze vonden we via de Engelse folder over de Costa Serena. Vlakbij Ghisonaccia, het dorp dat bekend staat om zijn grote campings aan de oostkust.
2 bekkens met water, waarvan we niet precies weten wat nu het duivelsgat is. We dachten eerst het bekken boven de waterval waar een soort van gat zit. Hier kun je leuk zwemmen en springen van de rotsen. Doe dit wel bij mooi weer, want in juni 2008 is er iemand overleden die tijdens slecht weer in de woeste rivier z’n vriend wilde redden. Een plaquette herinnert aan dit ongeluk.
Klauter je via het water een stukje stroomafwaarts dan kom je bij een mooie waterval. Hier kun je niet naar beneden, althans wij durfden dat niet. En erg veel anderen waren er niet om te kijken of en hoe zij naar beneden gingen. Je kunt er wel komen via een ander pad. Is dit het Duivelsgat?
Zomaar een prachtig stukje natuur dat niet overspoeld wordt door toeristen of sportieve lui die met een canyoning bezig zijn… voor hoelang nog? Daarom geef ik maar niet te veel hints waar je het kunt vinden………….: op de weg naar Poggio di Nazza drie bochten na een brug is wat parkeergelegenheid en een pad links het struikgewas in. Oef, inmiddels toch wel drukker geworden daar, vooral op zondag met veel Corsicanen, maar ook opvallend veel Nederlanders. Toen ik in 2012 er nog weer even was, sprak ik wat Nederlanders: hoe zij hier terecht waren gekomen: via de website van familie Geers…. Aangenaam, dat zijn wij! (Nu de site vertaald is, zal het nog wel wat drukker worden: toch maar van de site afhalen?)
Défilé de Strette
We zijn er al heel wat keren over deze weg richting Ghisoni gereden. Een prachtige weg met (overhangende) rotsen en bergwanden waarvan de gloed nauwelijks in een foto te vangen is.
In 2005 hebben ze de D344 van Ghisonaccia naar Ghisoni behoorlijk verbeterd. Aan de ene kant mooi en handig dat de weg zodanig gemaakt wordt, dat je niet makkelijk het ravijn in kunt rijden en elkaar makkelijk kunt passeren, maar aan de andere kant het idyllische gaat er wel een beetje vanaf.
De “Strettes” zijn in 2 stukken verdeeld. Eerst kom je bij Défilé de l’inzecca waar je niet naar beneden mag. Vervolgens ga je door een lange tunnel, langs een stuwmeer naar de Défilé des Strette. Hier kun je wel naar beneden, o.a. bij een trap. Echte parkeermogelijkheden zijn er weinig. In het riviertje kun je heerlijk in heel koud water zwemmen en van rotsen springen. Aan het einde van de Strette is nabij een kruising met een klein weggetje een parkeerplaats waar je heerlijk kunt recreëren.
In 2007 waren de werkzaamheden klaar. Het idyllische is er inderdaad een beetje af, maar het blijft een mooi tocht.
Overigens staan deze mooie plaatsen op de kaart aangegeven.
San Gavino di Fiumorbo
Zoals ik al op één van mijn andere pagina’s schreef: wij zijn geen dagwandelaars… wel vinden we wandelen leuk, mooie natuur, lekker weer en dus zijn we op onze plaats op Corsica.
Er zijn talloze kleine wandelingen te maken, die je dan naar de prachtigste plekjes brengen. Neem bijvoorbeeld een wandeling vlakbij San Gavino di Fiumorbo. Uitstappen ergens in een bochtje en dan het pad volgen met, ik dacht, een geel kleurtje. Na een redelijk steil pad, maar zeker goed te doen kom je bij één van die prachtige Corsicaanse watervallen uit.
Diverse groepjes mensen zitten dan gemoedelijk lekker te picknicken tussen de mooie planten, rotsen, stroompjes. Libelles zoemen langs je hoofd, hagedissen schuifelen onder je benen door en de maquis ruikt onophoudelijk heerlijk. En alweer is een deel van je vakantiedag gevuld…..
In 2006 zouden we deze waterval wel eens even aan vrienden laten zien. De bocht gevonden, het pad gevonden… echter na 50 meter konden we al niet meer verder… hoe we ook keken en zochten: het pad ging niet verder meer en door de rivier bleek toch een hele klimpartij…
In 2007 dus nog maar een keer kijken, iemand had ons verteld dat die waterval er toch echt is. En inderdaad. Verkeerde bochtje. De bocht waar je moet zijn is vanuit San Gavino de D245 op en dan zie je het min of meer vanzelf…. want er staat een nauwelijks leesbaar bord: Cascade Buchja. oja, en ditmaal waren we er helemaal alleen….
Via Ferrata Chisa
Als je sportief bent aangelegd dan heb je op Corsica erg veel mogelijkheden om aan je trekken te komen. Vooral de sporten die buiten in de natuur gedaan kunnen worden zijn goed vertegenwoordigd. Er is zee met veel wind om te surfen, kite-surfen en zeilen, er zijn wilde beken waar je kunt raften, kanoën en canyoningen. Er zijn bergen waar je kunt klimmen, hiken, wandelen en een Via Ferrata kunt doen.
En dat laatste – Via Ferrata – daar zie je steeds meer mogelijkheden voor verschijnen. En dus wilde ik het ook wel eens gaan beleven. Samen met een vriend togen we naar Chisa waar ik al eerder was geweest en had gezien dat daar een mooi parcours moest liggen. We kozen bewust niet voor de populaire Via Ferratas zoals die op de weg naar de Bavella. Kwam nog bij, dat vlak voor dat we naar Corsica gingen ik las dat die van Chisa de mooiste van Europa is.
In het dorpje Chisa kregen we onze uitrusting en gaf de plaatselijke gemeente ambtenaar aan waar de Via Ferrata moest beginnen en daar gingen we…
Het was er erg rustig en we konden dus alles op het gemak doen. Via Ferrata is een klim- en klautertocht door een bergachtig gebied waarbij je gezekerd zit aan een STALEN kabel. Ferrata betekent ijzer. Je loopt o.a. over rotsen, STALEN kabels of STALEN ladders of STALEN pinnen in de rotswanden. Ook zijn er 4 tyrolines (tokkelen aan stalen kabels) waarvan de laatste maar liefst 230 meter is. Nadeel was dat het vrij warm was, waardoor de kabels wat doorzakten en daardoor de katrol niet helemaal naar het einde ging en je dus met je handen jezelf nog een paar meter naar de kant moest trekken. Dat was loodzwaar, dat verzeker ik je…, maar ja je kunt ook niet uren boven een ravijn blijven hangen…..
Je moet er dus sportief voor aangelegd zijn. Water bij je hebben is een must, net als wat energierepen om de 3-4 uur durende tocht vol te houden. Persoonlijk vond ik de stukken via de stalen pinnen tegen de rotswanden het leukst. Gelukkig was de rotswand die we op moesten 300 meter hoog…..
Ik heb deze Via Ferrata – naar het schijnt de mooiste van Europa – nu 3x gedaan, en als ik hem morgen weer kan doen, ga ik direct. Fantastisch!
De Fium’orbo
Elk jaar gaan we in ieder geval een deel van de vakantie naar Ghisonaccia camping Arinella. En elk jaar maken we ook weer een tochtje door de prachtige Fium’orbo. Deze streek wordt grofweg begrenst door de weg met ‘de strettes’ D344. (Noordelijk) en zuidelijk door de weg naar Chisa D645. Fantastische uit- en doorkijkjes naar zee, de étangs, de dorpjes, de dalen, de bossen. Smalle weggetjes waar je diverse dieren nog kunt tegenkomen, zoals varkens, koeien, geiten en ezels. Soms is het passeren van een auto erg lastig, gelukkig is dit gebied niet zo heel toeristisch. Het riviertje de Travo dat langs de weg naar Chisa slingert, is er ook weer eentje waar je heerlijk kunt picknicken of even een verfrissende duik kunt nemen.
Leuk zijn de tochtjes door karakteristieke dorpjes als Poggio di Nazza. Lugo di Nazza, San Gavino di Fium’orbo Prunelli-di-Fium’orbo enz.
Étang d’Urbino langs de oostkust
Corsica heeft diverse brakwater meren die vlak bij zee liggen en soms verbonden zijn met de zee. Ze hebben een eigen karakter en geven Corsica de zoveelste “kleur” in haar diversiteit. Het grootste Étang ligt net onder Bastia: Étang de Bigluglia, hetgeen een natuurreservaat is. We hebben natuurlijk de weg tussen het Étang en de zee gereden. Maar indrukwekkender is het meer te zien liggen vanaf diverse cols, zoals de col de Teghime tussen Bastia en St. Florent.
Zakken we meer zuidwaarts dan vind je tussen Aleria en Ghisonaccia 2 grote meren: Étang de Diane en Étang d’Urbino. Iets zuidelijk van Ghisonaccia heb je nog wat kleinere Étangs. Ook rond Porto Vecchio vind je nog een paar kleinere meertjes.
Het Étang d’Urbino hebben we bezocht en rustig een tijdje gezeten, genietend van vooral de rust, de (water)vogels en de weer compleet andere natuur die we voor geschoteld kregen. Dit zijn geen meren met strandjes met toeristen, ook zie je er geen bootjes varen of jetski’s razen. Gewoon heel puur, hoewel je ook hier al ziet dat er vis gekweekt wordt.